Actief met de Historische Kring Menterwolde
Helaas kunnen wij nog steeds geen lezingen organiseren en tot onze spijt moeten we wederom de lezing van 22 april as met Frank Krake omtrent het boek “De laatste Getuige” verschuiven. Laten we hopen dat dit het komende najaar wel mogelijk is al dan niet voorzien van de nodige vaccinaties.
Maar we gaan de komende maanden wel iets anders doen. Iets wat we allemaal in onze vrije tijd kunnen ondernemen en dat we prima alleen of met 2 personen kunnen ondernemen. We gaan actief bezig zijn met een historisch randje.
We gaan de komende tijd hier diverse wandel-en fietstochten in en rondom onze omgeving promoten. We beginnen met een wandeling in Meeden. Enige jaren geleden hebben we deze ook eens tijdens de “derde Kerstdag” gelopen maar we willen jullie dit prachtige gebied ook eens in het voorjaar laten zien. Maar we verwachten ook een kleine tegenprestatie. Maak eens een leuke foto van een opvallend iets tijdens deze wandeling. Dat mag de kerk zijn, een van de mooie boerderijen of iets totaal anders waarvan jij vind dat dit bijzonder is. Deze foto kun je mailen naar info@historischekring-menterwolde.nl en wij zullen deze gaan plaatsen.
De route is hier te lezen en is ook als pdf toegevoegd zodat deze is te printen of op te slaan op een mobiele telefoon.
Een historische wandeling door Meeden
Meeden ligt in het Wold-Oldambt. Het oorspronkelijke dorp Meeden lag ongeveer één kilometer noordelijker in een veengebied dat door de inbraken van de Dollard met een kleipakket werd bedekt. De oudste sporen die tot nu toe zijn aangetroffen stammen uit de 12e eeuw. In de oudste akten wordt gesproken over Medum en Miedum. In een akte uit de eerste helft van de 15e eeuw, waarin een verbond wordt gesloten tussen de kerspelen van het Oldambt en de stad Groningen, komt zowel de naam Miedum als Avermiedum voor. De naam Avermiedum geeft aan dat het om een buurtschap gaat dat buiten het oorspronkelijke dorp Miedum lag. Meeden werd buiten het oorspronkelijk dorp verder naar het zuiden op een keileemrug gesticht waar men geen last had van het water. Deze rug loopt door via Westerlee, Heiligerlee, Winschoten en Beerta tot aan Finsterwolde. Het proces van dorpsverplaatsing zal zich in het begin, in de 14e en 15e eeuw, langzaam hebben voltrokken maar omstreeks het jaar 1500 moest men definitief het hoger gelegen land opzoeken omdat de Dollard verder doorbrak en het land overspoelde. Het oude dorp Meeden verdween en de toevoeging “Aver” voor het nieuwe dorp werd overbodig.
We starten onze wandeling bij de toren van de Hervormde kerk aan de Kerkstraat
Toren
De bijna twintig meter hoge toren bevindt zich vrij ver ten zuidwesten van de kerk. Het bijzonder interessante gebouw meet een kleine acht meter in het vierkant en is iets later gebouwd dan de kerk, zo rond 1500. Aan het begin van deze eeuw is het kleine open spitsje weggebroken en zijn de sluitgevels van het zadeldak vernieuwd. De muren zijn plm. 1.40 mtr dik. Een holle waterlijst verdeelt de onversierde romp in twee geledingen. In de bovenste geleding bevinden zich de galmgaten. Binnen in de toren zitten op de begane grond een groot aantal nisjes met kepervormige bogen. In de zuidmuur bevindt zich een haardplaats. Het gewelf is bij de laatste restauratie gereconstrueerd. De verdieping was en is nog steeds alleen via een buitentrap toegankelijk. De ruimte zal ongetwijfeld als toevluchtsoord zijn gebruikt vanwege zijn verdedigbaar karakter. Op de verdieping bevindt zich in de zuidmuur een grote spitsbogige nis met een kraalprofiel, die als haardplaats dienst heeft gedaan. In de zuid- en noordmuur zijn kloostervensters aangebracht, het venster aan de westzijde is dichtgemetseld. In de oostmuur zitten een paar smalle raamspeten. De klokkenstoel is geschikt voor drie luidklokken. In het archief wordt vermeld dat er in 1651 370 gulden werd betaald aan een klokgieter. Wat er met deze klok is gebeurd is niet bekend. Titie Goossens goot twee klokken in het begin van de 18e eeuw (1714 en 1716). Claudius Fremy goot de derde klok een zeventig jaar later (1784). De tweede klok van Goossens, die in de dakruiter op de toren hing, werd aan het begin van deze eeuw (1917) overgebracht naar de toren van de toenmalige openbare school. In de tweede wereldoorlog zijn de twee overgebleven klokken verdwenen. Na de oorlog is in het midden van de klokkenstoel een nieuwe luidklok opgehangen.
Hervormde kerk
Het gebouw van de hervormde kerk stamt uit de periode 1460 – 1480. Tot 1594 was het een Rooms-Katholieke kerk. In de kerk vinden we een prachtig orgel, gebouwd in 1643 door Jodocus Siborch. In 1670 werd het orgel herstelt door Johannes Hues, een leerling van de beroemde orgelbouwer Arp Snitger. Interessant is ook de preekstoel. Deze is in 1800 tot grote schrik en waarschijnlijk ook wel plezier, met predikant en al voorover de kerk in gevallen. Door kistenmaker Bekenkamp is met gebruikmaking van de oorspronkelijke panelen de huidige preekstoel vervaardigd. In 2013 is bij renovatie werkzaamheden een Romaanse doopvont gevonden. Deze dateert uit de 13e eeuw.
We vervolgen de wandeling richting de Hereweg.
De molens van Meeden
Rechts passeren we “Tussen Baide Meulns” Deze straatnaam herinnert aan de twee korenmolens die Meeden rijk was.
Na de verovering van Groningen door Maurits en Willem Lodewijk op de Spanjaarden werd “ belasting op het gemaal” ingevoerd. Voor het laten malen van koren moest eerst een paar stuivers worden betaald voordat de molenaar mocht gaan malen. Deze belasting was nodig om de oorlog tegen de Spaanse troepen te bekostigen. Toezicht op innen maalbelasting geschiedde door een commies een “chercher” of in het Gronings Sarrie. Deze Sarrie woonde in Sarriehut bij de Rijzende Zon. Per graansoort gold een ander belastingtarief. Het hoogste tarief gold voor broodmeel. Om gesjoemel te voorkomen gooide de Sarrie zand door het meel dat bestemd was voor veevoer. In 1750 laaide de strijd tegen de Sarrie zo hoog op dat de Sarriehut in brand werd gestoken.
De molen “De Rijzende Zon” werd in 1959 afgebroken, de molen van Luth onderging dit lot 10 jaar eerder.
Op de Hereweg gaan we rechtaf in westelijkerinchting
Op ongeveer 100 meter van de Hereweg staat het Mennohoes.
Rond 1600 ontstond een kleine erg strenge doopsgezinde gemeente in Meeden, volgelingen van de Fries Menno Simons die in zijn “Fundamentbode” zijn gedachtengoed uitlegde. Mennisten waren tegen elke vorm van geweld om macht uit te oefenen, ook door de overheid waardoor zij niet in overheidsdienst werken. En uiterlijk vertoon was ook niet gewenst. Daarnaast wilde hij dat iedereen pas als volwassene gedoopt zou worden. Er waren geen dominees maar vermaners en hun locaties werden vermaning genoemd. In 1871 het kerkje gebouwd. In 1960 werd het een kinderdagverblijf “ ’t Mennohoes”.
Hereweg 252 Gereformeerde kerk
In 1836 stichtten deze Calvinisten met hulp van Ds. De Cock uit Ulrum een eigen gemeente. Deze Afgescheiden gemeente mocht geen eigen kerk en zij hebben 14 jaar lang samenkomsten gehouden op 3 plaatsen in Meeden. De burgemeester zag er op toe dat deze niet door meer dan 20 mensen werden bijgewoond. Ook moest men gewoon de hoofdelijk omslag aan de Hervormde kerk betalen ondanks in hun eigen huis vergadereden. In 1850 werd een lokaal gebouwd aan de Hereweg 51.
- Binnen de kerk waren 2 groepen denkers aanwezig.
Aanhangers van Calvijn en voorstander van precies en rechtlijnig in de leer en een strenge tucht.
- Aanhangers van Erasmus, meer humanistisch van opvatting en minder streng in de tucht.
Uiteindelijk werd in 2009 besloten tot een fusie en gingen beide gemeente verder in de PKN kerk.
Vervolg Hereweg in westelijke richting
Op de plaats waar vroeger het postkantoor was gevestigd staat nu, links, het Eethuuske. In de voorgevel is het tegelplateau van het oude postkantoor verwerkt.
Tegenover de school, op de plaats waar nu autobedrijf Smid is gevestigd stond vroeger “Café Centraal” van Douwe Siebesma, afgebrand in 1926. Siebesma stond centraal in een artikel in ons ledenblad in het najaar van 2020.
Even verderop rechts nu antiquariaat Woltman, was eerder het gemeentehuis van Meeden. Gebouwd in 1920 en verbouwd in de huidige stijl in 1965. Daarnaast links de voormalige burgemeesterswoning dat werd bewoond door burgemeester Venema.
De prachtige boerderij aan de Hereweg 216, waar nu boomkwekerij Joling is gevestigd, kende van 1869 tot 1882 een bijzondere bewoner: Derk Roelofs Mansholt.
D.R. Mansholt kwam hij uit Ditzumer Hamrich, een afgelegen dorp in het Duitse Oost-Friesland. Zijn familie woonde en werkte daar al verschillende generaties op een boerderij. Mansholt ging er ook naar school. Daar kwam zijn drang tot organiseren al boven. Op zijn initiatief werd namelijk een turnvereniging opgericht, waar hij zelf actief lid van werd. In 1866 vertrokken de ouders van Mansholt naar Eexta en hij ging met hen mee. Hun vertrek naar Eexta hield verband met de opzegging van de pachtovereenkomst in Duitsland. In 1869 trouwde hij met de weduwe van H.F Tonkens; Aaltje Willems Dijkhuis en samen namen zij hun intrek in de in 1835 gebouwde boerderij in Meeden. Aaltje had al 2 kinderen en samen met Derk Roelfs kregen zij nog 6 kinderen waarvan er eentje op 6 jarige leeftijd overleed.
Derk Roelofs Mansholt was naast boer ook zeer betrokken bij het gemeentebestuur, onderwijs en cultuur. Hij had uitgesproken meningen over tal van zaken zoals hervorming van de landbouw door vaste prijzen voor o.a. granen. Ook pleitte hij voor nationalisatie van de landbouwgronden waarbij boeren als pachters van de staat zouden gaan opereren. Dit maakte hem niet geliefd bij collega boeren die het motto hanteerden van “Boereland in boerenhand”. Zijn inzet voor betere leefomstandigheden voor de arbeiders vindt eveneens weinig medestanders in de landbouwsector. Deze socialistische opvattingen brachten hem in contact met Ferdinand Domela Nieuwenhuis die later voorman werd van de socialistische beweging in Nederland. Mansholt nodigde Domela uit voor een lezing in Meeden, die toen maar matig bezocht werd. Later toerde hij met hem door de provincie en trokken deze bijeenkomsten volle zalen. Domela Nieuwenhuis logeerde verschillende keren in Meeden. Toen Domela steeds radicaler werd en als hij in een artikel de boer als een “uitzuiger” bestempeld neemt Mansholt afstand van hem.
Ook bleek Mansholt zich met de Atjeh-oorlog te hebben bemoeid, hetgeen hem in contact bracht met Eduard Douwes Dekkers, beter bekend onder het pseudoniem Multatuli, schrijver van het boek Max Havelaar over de onderdrukking van de inheemse bevolking in Nederlandsch Indië. Beide mannen werden vrienden en Dekker verbleef meerdere malen in Meeden. Hun schaakpartijen zetten ze voort per briefwisseling.
In 1882 koopt Derk Roelfs Mansholt een boerderij ‘Torum’ met 90 hectare grond in de Westpolder bij Vierhuizen. Deze boerderij was leeg komen te staan na de grote dijkdoorbraak in 1877, de polder bestond toen pas 2 jaar. Naast ‘Torum’ lag de boerderij van Derks broer Jochem, genaamd ‘Fletum’. Beide boerderij zijn genoemd naar verdronken dorpen in het Duitse deel van de Dollard.
Mansholt werd in deze overwegend gereformeerde boerengemeenschap, niet met gejuich ontvangen. Zijn twijfels over het beklemrecht vonden geen gehoor bij de andere boeren in kustpolders. Hij worstelt met de vraag aan wie de baten van het grondgebruik toekomen; de machtige grondbezitters, de boeren en of aan de arbeiders. Dit brengt hem bij de overtuiging dat de overheid alle landbouwgrond moet opkopen en aan de boeren verpachten. Hiervoor richt hij in 1889 de Bond voor Landnationalisatie op. De weerstand tegen Mansholt neemt toe en op de Groningse korenbeurs worden zijn producten alleen goed verkocht wanneer dit onder nummer gebeurd en niet onder de naam Mansholt. Mansholt overlijdt in 1921 in de stad Groningen. Zijn kleinzoon Sicco zal als minister van Landbouw en Europees Commissaris van Landbouw grote bekendheid krijgen.
Hereweg 148, Boerderij “De Goare”, waarschijnlijk gebouwd in 1804. Goare betekent scherend; in een tip uitlopend stuk grond.
Hereweg 118, een van de prachtige boerderijen in Meeden, met een fraai aangelegde Engelse landschapstuin. Er tegenover een van de vele prachtige herenhuizen die Meeden rijk is.
Bij garage Walvius gaan we linksaf de Burgemeester Venemastraat in.
Hieronimus Kornelis Venema was burgemeester van Meeden in de periode 1905 – 1923.
In 1923 werd hij burgemeester in Nieuwe Pekela en in 1932 tot 1942 in Scheemda.
We vervolgen de Burgemeester Venemastraat tot de T kruising met de Beneden Veensloot.
Hier komen we in het gebied van het grote veenmoeras dat de bodem van de Groninger Veenkoloniën bedekte. Omdat Meeden regelmatig te lijden had van wateroverlast uit dit hoogveengebied werden rond 1600 afvoerkanalen gegraven, waaronder de Benedenste en Bovenste Veendijksloot. die uitliepen in de zgn. Jachtsloot. Van hier uit werd het water verder afgevoerd op de Oude AE. Omdat het dikwijls niet mogelijk was het water uit de veensloten bij de Hoge Dam te lozen op de Oude AE werd in 1637 het Muntendammer-Meedenerdiep gegraven om het water bij Zuidbroek in het stadsdiep te lozen.
We volgen de Beneden Veensloot in oostelijke richting en slaan linksaf de Badweg in.
We gaan voor het zwembad De Kolck, rechtaf en slaan het bospad in. Dit pad leidt ons weer naar de Hereweg. Voor je terug loopt naar het vertrekpunt aan de Kerkstraat loont het de moeite om nog even zo’n 100 meter rechtsaf te gaan naar de Hereweg 304, een schitterend voorbeeld van de Amsterdamse bouwstijl.
Terug naar de Kerkstraat en einde rondwandeling.