HomeVerhalen

De bevrijding van Meeden, Zuidbroek en Noordbroek.

Op Wikipedia kan men vinden dat de dorpen van voormalig Menterwolde achter
elkaar zijn bevrijd. Zo zou Zuidbroek 15 april en Noordbroek op 16 april zijn bevrijd
door de Canadezen. Maar als we verschillende onderzoeken, dagboeken en brieven
naast elkaar leggen, kloppen deze data niet.

Gemeentesecretaris De Wit uit Meeden schrijft dat in Meeden te horen was hoe het
Duitse radarkamp “Gazelle” aan het Beneden Oosterdiep te Veendam door eigen
mensen werd opgeblazen. Dat was 13 april. Het kanongebulder in Stadkanaal was
hoorbaar. De tijding kwam in Meeden dat de geallieerden in Veendam waren
gearriveerd. De bevolking hoopte dat ze direct door zouden gaan. Maar helaas, de
geallieerden bleven de nacht in Veendam. Of ze goed geslapen hebben weten we
niet, maar vele Meedenaren hebben geen oog dicht gedaan.

De Duitsers werden min of meer vooruit geduwd door de geallieerden. Een lange
stoet trok al geruime tijd door de dorpen. De vluchtenden door Meeden waren
voornamelijk afkomstig van de Rode Kruispost in de HBS te Veendam. Door
Noordbroek trokken Duitse manschappen, burgers, NSBers, landwacht sommigen in
uniform, Duits spoorwegpersoneel en koetsen met officieren. Richting Delfzijl. Alles
wat maar wielen had en er goed uit zag konden ze gebruiken. Soms met grof geweld
werden er fietsen, karren en wagentjes gevorderd. Ook in Meeden werden nog even
twee rijwielen ingeruild voor gammele fietsen. In de kroniek van Wagenborgen staat
dat deze stoet op 14 april 14.00 uur in Wagenborgen plotseling was afgelopen. De
bezemwagen, een vrachtwagen met een man of 12, het springcommando, moest de
bruggen opblazen. Zodat de geallieerden op z’n minst vertraging hadden en de
Duitse militairen meer tijd. Zij nestelden zich in en rond Wagenborgen, waar ze
beschutting hadden van de batterie De Fiemel. De schaive klabbe te Muntendam
werd opgeblazen en nog enkele binnenschepen werden daar tot zinken gebracht. In
het dagboek van oud-burgemeester Buurma van Zuidbroek staat dat des avonds, 13
april, de bruggen in Zuidbroek werden opgeblazen.

Uit “Poolse bevrijders ; van Nick Kieft halen we dat de geallieerden in Veendam
bestond uit de 1e Poolse pantserdevisie. Tegelijkertijd kwamen aan, in Hoogezand,
de Canadese verkenners met enkele Belgische parachutisten.

14 april. Poolse bevrijders trekken om 12.00 uur door Meeden richting Kibbelgaarn
en Nieuwe Pekela. Zegt De WIt. In het boek   “Memento” wordt aangegeven dat deze
Polen naar Winschoten gaan. Het zou zo maar onder leiding kunnen zijn van kapitein
Jan Dubaniowski “Salwa”, Meeden is bevrijd.

Het Poolse bataljon jagers van Podhale trekt vanuit Alteveer en Nieuwe Pekela ook
door Meeden. Zij gaan over de Oude weg en de Legeweg naar Zuidbroek. Waar de
bevolking inmiddels Noodbruggen heeft kunnen maken, zodat de Poolse bevrijders
het dorp binnen kunnen rijden. Zuidbroek is bevrijd. Een andere groep Poolse bevrijders waaronder tankcommandant Pirog, gaat over Muntendam richting Zuidbroek. Muntendam is bevrijd.

Ze hebben pauze op het sportterrein aan de Heiligelaan te Zuidbroek. De Duitsers
zijn overal verdwenen. Nergens is tegenstand. De BS is 's morgens al begonnen met
het gevangen nemen van NSBers. Hier treffen de Polen het 8e Verkenningsregiment
van de 2e Canadese Infanteriedevisie. Hierbij hebben zich enkele Belgische
parachutisten aangesloten die op zoek zijn naar vermiste kameraden. De bevolking
loopt uit en hebben plezier met de soldaten. Om 18.00 uur gaat de groep op pad
naar Noordbroek. Over een smalle bochtige weg. Een sanitaire stop was nog weer
nodig en de militairen krijgen hier een fles jenever aangeboden van de bewoner van
de boerderij waar ze voor stonden. Om 20.00 uur staan ze bij de windmolen in
Noordbroek. Dhr. H. Sijpkens herinnert zich nog dat ze op de Molenberg hebben
overnacht. Ook hier liep de bevolking uit en kregen chocola. In een brief van mevr.
Huisman aan familie staat dat Noordbroek op 14 april is bevrijd.

Op 15 april werd de gevechtsgroep in drieën gedeeld. Eén groep gaat naar Nieuw-
Scheemda, de tweede gaat over de Pastorieweg naar 't Waar en Wagenborgen waar
ze op Duitse tegenstand stuitten, die zich letterlijk en figuurlijk hadden ingegraven.
Ze kregen later ook nog versterking uit Delfzijl van fanatieke Duitse militairen.

Een derde groep ging naar Siddeburen. Op 15 april werd Siddeburen zonder slag of
stoot bevrijd. Maar de 25 Canadezen werden voor rust naar Zuidlaren gestuurd,
waardoor een handjevol Polen het dorp moesten beveiligen. Dit bleef niet ongemerkt
bij de Duitsers. Er werd een poging ondernomen om Siddeburen weer terug te
veroveren. Van 17 t/m 19 april kwam het onder zwaar vuur. Vluchtelingen trokken in
het veld of naar Noordbroek. Waar ook al evacués uit Noordbroeksterhamrik zaten.
Er volgden nog spannende dagen.

Foto gemaakt door Onno Huisman. Op de Molenberg bij de molen Aurora. Op voorgaand voertuig is “Zuidbroek” geschreven. Daar zijn ze dus al geweest. Bewoners van een bevrijd dorp of stad schreven wel eens met krijt o.i.d. de plaatsnaam op een geallieerd voertuig. Op de foto een stuarttank 3 of 4 van het 2e pantser regiment van de 1e Poolse pantserdevisie. De rupsbanden gooiden de klinkers uit de bestating.

  • Bronnen;
    “de Poolse bevrijders”, door Nick Kieft
    Dagboek van oud-burgemeester Buurma Zuidbroek
    Dagboekfragment van de Poolse tankcommandant J. Pirog
    “Memento Kazimierz Zalcer en Jan Dobras” door D. Grimmius
    Brief mevr. Huisman Noordbroek
    “Kroniek van de bevrijding van Wagenborgen” door W.P. Huisman

Burgemeester Edema van Noordbroek heeft een schrijven rondgestuurd op 12 augustus 1941, om op te roepen tijdelijk Belgische kinderen op te nemen in het gezin. Achterop dit bewaarde blaadje is door een onbekende een gedicht geschreven. Het blaadje werd onlangs geschonken aan het Museum 40 – 45 Te Kolham.

Het gedicht;

Op vreemde verre bodem,
Daar ligt een doods soldaat
Een ongeteld vergetene,
Waar niemand acht op slaat.

Daar rijden veel generalen,
Met eretekens voorbij;
Maar niemand denkt of die dode,
Een kruisje ook waardig zei.

Om velen die daar vielen
Stijgt jammer, kreedt en klacht;
Om hem slechts wordt door niemand,
Een woord, een traan gebracht.

Maar in een verre woning,
Daar zit in avondrood
Een Vader stom te pijnzen
Mijn arme Willem dood.

Daar zit een Moeder te snikken,
En snijdt door merg en been
God weet wat in de doodsuur
De jongen heeft geleên

Daar staat en snikt een meisje
Bleek, wezenloos van smart
Al is hij ook gestorven
Toch leeft hij in haar hart.

En drie paar ogen schreien,
En schreien vroeg en laat
Om de arme, arme dode
Waar niemand acht op slaat.

 

©Janneke Blaauw

Niets mag zonder toestemming van de Historische Kring Menterwolde worden overgenomen.